Innovatieve leertechnologieën zijn geen hype, maar effectief een meerwaarde op de werkvloer. Maar zijn we wel klaar voor de toekomst? Wat gebeurt er met de opgeslagen data? En hoe evolueert de rol van de docent op de werkvloer? We zochten en vonden antwoorden in getuigenissen uit de bedrijfswereld. “Terug naar de papieren wereld, zou een stap achteruit zijn”.
Zo’n 240 geïnteresseerden trokken recent naar Kortrijk Xpo voor het event ‘Innovatieve leeroplossingen voor de industrie 4.0’. Op het programma: een beurs met leeroplossingen, break-outsessies van opleidingsverstrekkers, kennisinstellingen en bedrijven, en een plenair gedeelte met bedrijfsgetuigenissen.
Een eerste topic: hoe gaan bedrijven om met nieuwe leertechnologieën? Aan het woord: Dieter Lecluyse (ploegchef Veranneman Technical Textiles), Jochen Wallaert (ploegleider FrieslandCampina), en Jens Derycker (Leading Hand Bricks Alpro).
Ze kiezen allen voor innovatieve technologieën op de werkvloer. Maar elk op een andere manier. “Wij maken gebruik van modules voor het personeel”, leidt Jens Derycker van Alpro in. “We leiden op deze manier nieuwe mensen op volgens een uitgestippeld traject. Het grote voordeel is dat we hen beter kunnen opvolgen en zo een beter overzicht hebben. Het is bedoeling om ook de opleiding voor vaste medewerkers via e-learning toe te passen”.
Bij FrieslandCampina koos men voor mobile learning. “We maken gebruik van een ipad om de paramaterlijsten te controleren en te monitoren. Hierdoor hebben we altijd alle info bij de hand, en kan men swipen tussen foto’s en instructies. Een papieren handleiding is niet meer nodig”, zegt Jochen Wallaert. Veranneman Technical Textiles kiest voor het zogenaamde ‘knowledge sharing’. “We hebben in de fabriek een zogenaamde COQLBOX geïnstalleerd met drie schermen”, zegt Dieter Lecluyse. “Alle werknemers kunnen daar meteen informatie en resultaten opvragen en de productie opvolgen. Dit systeem heeft de betrokkenheid van de werknemers sterk verhoogd”.
“Jongeren zijn hiermee opgegroeid, dus dat is zeker geen probleem. Voor oudere werknemers voorzien we een begeleiding. Het opleiden van nieuwe medewerkers loopt duidelijk beter. We stellen vast dat door het e-learning traject werknemers sneller vragen durven stellen aan de collega’s, dus dat is zeker positief”, zegt Jens Derycker (Alpro). “Ook bij ons loopt de communicatie beter”, vult Dieter Lecluyse aan. Jochen Wallaert (FrieslandCampina) wijst op enkele valkuilen. “Voor ons systeem is er wifi nodig. Het kan dus zijn dat medewerkers de voetbaluitslagen bekijken of andere sites bezoeken die niet op de werkvloer thuishoren. Het vergt dus was discipline en opvolging”.
“Terug naar de papierenwereld zou een stap terug zijn op vlak van kwaliteit”, klinkt het unaniem. Voor de vraag of de innovatieve leertechnologieën een hype of effectieve meerwaarde zijn voor het leren in bedrijven, schuiven vier nieuwe sprekers aan tafel: Frank Veranneman, (ceo Veranneman Technical Textiles), Annelies Huysentruyt (project manager imec Smart Education), Patrick Huyghe (SBM), en Mieke Vermeiren (chief expert Center of Expertise People & Organisation Agoria).
Aan hen werden tien ‘good practices’ van industriële bedrijven voorgelegd, de resultaten van een onderzoek van het bedrijf Winston Wolfe.
1) Werken is leren & leren is werken
2) ’Mobile first’ in opmars
3) Waar is dat budget? Hier is dat budget?
4) En-en, vs of-of
5) Betrek je doelgroep en verhoog slaagkans
6) Aanpak vergt juiste (digitale) skills
7) Eenheidsworst verdwijnt
8) Meten is weten
9) De rol van HR binnen leren?
10) A fool with a tool is still a fool.
Aan het panel werd gevraagd welk punt het meest herkenbaar is. “Bij SBM stellen we vast dat bedrijven steeds meer op zoek zijn naar leeroplossingen in plaats van opleidingen. Ze vragen een specifieke oplossing voor een probleem”, zegt Patrick Huyghe. Annelies Huysentruyt (imec Smart Education) herkent zich daarin, en verwijst naar punt 6. “De eenheidsworst verdwijnt. Gepersonaliseerde opleidingen komen steeds meer voor”. Frank Veranneman (Veranneman Technical Textiles) wijst op de return of investment bij ‘meten is weten’. “De return of investment is minder belangrijk geworden”, stelt hij. “Je kan het niet meten, maar de interesse is er wel”. Mieke Vermeiren (Center of Expertise People & Organisation Agoria) ten slotte ziet “een grotere betrokkenheid onder de medewerkers”.
“De zogenaamde big data”, zegt Annelies Huysentruyt. “Het is zo dat elke muis- of toetsklik geregistreerd wordt. Omdat deze controle demotiverend kan werken, is het heel belangrijk in dialoog te gaan met de medewerkers over de voordelen ervan. Voor een trainer of coach bijvoorbeeld biedt het goede inzichten over hoe iemand leert”. Patrick Huyghe bevestigt. “Goede communicatie is heel belangrijk. Indien de data bijgehouden worden in het kader van een leerproces, dan is dat een positieve zaak”. Volgens Frank Veranneman zijn de data vooral een handig hulpmiddel. “In het kader van e-learning, of om zaken te consulteren”. Mieke Vermeiren wijst op het belang van een leercultuur. “Is die sfeer aanwezig, dan zal men minder problemen hebben met gesprekken op basis van data. In dat opzicht is het belangrijk ervoor te zorgen dat een bepaalde leerhouding al ontstaat in het onderwijs”.
Innovatieve leertechnieken vragen discipline en leergierigheid van de werknemers. Wat is de (nieuwe) rol van de docent? “Die ziet er anders uit dan vroeger”, zegt Patrick Huyghe. “De rol is eerder begeleidend. Een docent volgt de cursisten individueel op, als een coach”. “Lerende netwerken en teamwerking worden daarbij ook belangrijk”, vult Mieke Vermeiren aan.
Rest de vraag: zijn bedrijven klaar voor de toekomst? “Dankzij de innovatieve weg die SBM is ingeslagen, staan wij als opleidingsinstituut alvast klaar”, zegt Patrick Huyghe. “De bedrijven, het onderwijs: samen kunnen we mooie dingen realiseren”, zegt Annelies Huysentruyt. Frank Veranneman: “Nieuwe zaken implementeren is de uitdaging waarvoor we gaan”. Mieke Vermeiren besluit als volgt: “Er is nog een lange weg af te leggen, maar we staan 200 procent en vol enthousiasme achter de inzet van digitale middelen”.